Een vennootschap of een vzw/stichting wordt geacht groot te zijn en moet een commissaris aanstellen wanneer zij minstens twee van de drie van de volgende criteria overschrijdt:
Wanneer minstens twee van de drie bovenvermelde bedoelde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.
Voor vennootschappen, VZW’s, IVZW’s en stichtingen die met hun bedrijf starten, worden voor de toepassing van bovenvermelde criteria, deze cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat. Indien uit deze schatting blijkt dat minstens twee van de criteria zullen worden overschreden gedurende het eerste boekjaar, moet daarmee voor dat eerste boekjaar meteen rekening worden gehouden.
De kleine genoteerde vennootschappen, de kleine vennootschappen die organisaties van openbaar belang zijn en de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die moet consolideren (artikel 141, 2° W.Venn. / Art. 3:72, 2° WVV) zijn steeds verplicht een commissaris te benoemen.
Andere entiteiten die niet verplicht zijn om een commissaris te benoemen, kunnen dit doen op vrijwillige basis. Dit laat hen toe hun geloofwaardigheid en financiële transparantie te vergroten.